Duerkopp Adler 273 Bruksanvisningar

Typ
Bruksanvisningar

Denna manual är också lämplig för

Inhoud Blz.
Voorwoord en algemene aanwijzingen betreffende de veiligheid
Deel 1: Gebruiksaanwijzing Kl. 271 - 274
1. Beschrijving van de machine
1.1 Beknopte beschrijving en gebruik volgens . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.2 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
1.3 Extras . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2. Machineonderdelen en hun funktie
2.1 Onderdelen van het bovendeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.2 Onderdelen van het onderstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3. Bediening
3.1 Naalden, garens en draadspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.2 Opspoelen van de onderdraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.3 Vervangen van de spoel van afstellen van de spanning
van de opnemerdraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3.4 Insteken van de bovendraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
3.5 Regelen van de spanning van de bovendraad . . . . . . . . . . . . . . . 17
3.6 Draadregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4. Onderhoud
4.1 Schoonmaken en/of testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.2 Invetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Home
De navolgende patenten en gebruiksmodellen zijn van toepassing:
Stand maart 1994
DE - 41 15 520 DE - 87 05 550
DE - 41 05 563 JP - 1 933 346
JP - HEI - 4 - 32044 DE - 41 38 402
DE - 40 04 892 JP - HEI - 4 - 312432
1. Beschrijving van de machine
1.1 Beknopte beschrijving en gebruik de voorschriften
De modellen 271 tot 274 zijn dubbele stiksteek
naaimachines met één naald voorzien van een inrichting
voor het afsnijden van de draad voor lijnnaden volgens
het steektype 301.
Volgens de voorschriften mogen de machines slechts
worden gebruikt voor het naaien van textielvezelmateriaal
en leer dat deel uitmaakt van de kleding.
Model 271 heeft een beweegbare ondertransportinrichting.
De machine is voorzien van een automatische centrale
d.m.v. een oliekousje met olievoorraadstank, alsmede
een aparte automatische smering van de opnemer,
eveneens met olievoorraadstank. De oliestand kan
worden gekontroleerd d.m.v. een peilglas.
Doordat de machine is voorzien van een draadregelaar is
het mogelijk om op dezelfde subklasse bij een geschikte
keuze van naaiinrichting en naald zowel dik als dun
materiaal te gebruiken.
Het spanningsmechanisme, de draadafsnijder, de
automatische vergrendeling en de ventilatie van de
naaivoet worden elektromagnetisch bediend.
Uitgezonderd bij klasse 273, 274 en 272-740142 is
perslucht niet noodzakelijk.
Verdere technische kenmerken en uitrustingen per
subklasse: zie onder 1.2 Technische gegevens.
Type 272 als 271, echter met naaldtransport.
273 als 271, echter bovendien met een met tussenpozen
werkende rollenboventransportinrichting.
De transportlengte van de rollenboventransportinrichting
is 7 mm. Deze transportlengte kan gedifferentieerd
worden afgesteld voor ondertransport d.m.v. een
regelknop aan de voorkant van de arm van de machine.
Het toerental is stabiel tot aan het maximum aantal
steken van 5500 per minuut. Dat betekent konstante
steeklengtes alsmede gladde naden die niet verschuiven,
zelfs bij snelle veranderingen van net toerental.
Bij omschakeling op achterwaarts transport wordt de
transportwals automatisch opgeheven (vergrendeling).
274 als 273, maar bovendien met naaldtransport.
5
1.2 Technische gegevens
Subklassen
steken per minuut
1234567
max.
af werk
271-140041 5500 4800 4mm x
271-140042 5500 4800 4mm x x x
271-240042 5500 4800 4mm x x x x
272-140041 5000 4800 4mm x
272-140042 5000 4800 4mm x x x
272-160062* 5000 4000 6mm x x x
272-640141 5000 4800 4mm x x
272-640142 5000 4800 4mm x x x x
272-740142 5000 4800 4mm x x x x
273-140042 5500 4800 4mm x x x
274-140042 5000 4800 4mm x x x
*
massaopnemer = 70% groter opnamevermogen van de onderdraadklos dan bij de
standaardklos
Ad 1: maximum steeklengte volgens de subklasse
Ad 2: draadafsnijder voor boven- en onderdraad
Ad 3: Elektromagnetisch vergrendelingsmechanisme. Wordt geschakeld d.m.v. een pedaal.
Daarbij worden de volgende funkties uitgevoerd: naaivoet laten zakken, begin en
eind van de naad vergrendelen, boven- en onderdraad afsnijden, naaivoet opheffen.
Ad 4: Taster op het bovengedeelte van de arm:
-
naald hoog - laag
-
grendel in - grendelfunktie aan het bedieningsveld uitgeschakeld
- grendel geblokkeerd - grendelfunktie aan het bedieningsveld ingeschakeld
- grendel binnen het verloop van de naad
Ad 5: Randafsnijder rechts naast de naald. Kan worden in- en uitgeschakeld d.m.v.
een handhefboom - of (als extra) ook elektropneumatisch via een drukknop. Al
naar gelang de naaiinrichting (E no.) is de snijdafstand 3,5; 5,0; 8,0 of 10 mm.
Speciale naaiinnrichtingen zijn noodzakelijk voor trapsgewijs snijden. De
hefhoogte van het mes bedraagt 5,5 mm.
Ad 6: Randafsnijder, echter met separate elektroaan- drijving. Kan worden
geschakeld op twee snijdtoerentallen.
Ad 7: Randafsnijder die de rand van het materiaal tij- dens het naaien dwars insnijdt
(bijv. bij ronde halsuitsnijdingen, kragen, armsgaten enz.) Het insnijden vindt
plaats na 6 steken (op aanvtaag na 4 steken). De insnijddiepte bedraagt
hoogstens 15 mm en kan aan de naad worden afgesteld tot 1 mm.
Nadelsystem: 134, 797 of Sy 1955-01
Doorgang onder de naaivoet
Bij het opheffen: 8,0 mm bij 271 en 273
9,5 mm bij 272 en 274
Bij het naaien: 8,0 mm
Werkdruk: 6 bar.
Verbruik aan lucht: 0,02 Ni per cyclus bij 273 en 274
0,1 Ni per cyclus bij 272-740142
mm
6
1.3 Extras
App. 301 afdekkap voor het bovendeel van de machine
Z 120 1801 elektromagnetische dtaadwisser voor 271 en 272
subklasse -140000 en -160000
Z 120 1851 elektromagnetische draadwisser voor 273 en 274
Z 133 371 Automatisch foto-elektrisch mechanisme, waardoor
de naaicyclus wordt gestopt bij het eind van de stof
met volgfunkties. Voor motoren met buitenliggend
bedieningspaneel V730 of DB5.
Z 116 6741 Elektropneumatisch mechanisme voor het
afwisselend naaien met twee verschillend afgestelde
steeklengten en twee verschillend afgestelde
bovendraadspanningen. Normale naad en naad met
stekenversoepeling (hechtsteken). Gedeeltelijk
verhoogde spanning (naadverdikking) en siernaden.
Z 124 401 elektropneumatische bediening voor het in- en
uitschakelen van de randafsnijder door taster voor
272-640142
Z 145 1 Trapsgewijze randafsnijding (vingerversie foor licht
naaimateriaal). In kombinatie met de naaiinrichting
272/E 111 voor afsnijbreedtes van 4,5 en 7 mm.
Z 145-101 Trapsgewijze randafsnijding (met 2 messen voor
middelzwaar naaimateriaal). In kombinatie met
naaiinrichting 272/E 112 voor afsnijbreedtes van 3,5
en 6,5 mm.
722 2041 Bak voor snijdafval (aansluiting op de vakuum-installatie
van de firma). Als er geen vakuuminstallatie aanwezig is
moet de centrifugaalventilator worden gebruikt.
999 260029 voor draaistroom 380-400 V+N, 50 Hz
999 260030 voor draaistroom 220-230 V, 60 Hz
999 260031 voor draaistroom 415-440 V, 50 Hz
933 5736 stalen wals getand, breedte 9 mm voor 273 en 274
walstransport
933 3501 Getande stalen wals, breedte 15 mm voor 273 en 274
walstransport stalen rollen mogen niet steunen, tussen
rol en steekplaat moet 0,5 mm tussenruimte bestaan.
Voor de afstelling zie de servicehandeleiding.
273 1041 en 274 1141 afstelling van de hoogte voor het onderste gedeelte
van de stofdrukker bij transportkritisch naaimateriaal,
zoals fluweel
570 1833 filterregelaar voor de persluchtaansluiting
271 661 set onderdelen kniehefboom voor het opheffen van
de naaivoet bij machines met automatisch
vergrendelingsmechanisme
271 1671 set onderdelen handhefboom voor
naadvergrendeling bij machines met automatisch
vergrendelingsmechanisme
7
Geluidsniveau
emis
siewaarde met betrekking tot de arbeidsplaats vlg. DIN EN ISO 10821:
L
pA
K
pA
271 78,5 dB(A) 0,48 dB(A)
272 79,4 dB(A) 0,63 dB(A)
273 79,2 dB(A) 0,35 dB(A)
274 79,1 dB(A) 0,78 dB(A)
2. Machineonderdelen en hun funktie
2.1 Onderdelen van het bovendeel
Onderdeel Funktie
1 Schroef Regelt de naaivoetdruk. De schroef moet in de juiste
stelling worden vergrendeld.
2 Handhefboom In- en uitschakelen van de randafsnijder 10. De
handhefboom kan variabel worden ingesteld.
3 Opspoelinrichting Zie paragraaf 3.2 opspoelen van de onderdraad.
4 Bedieningspaneel Zie gebruiksaanwijzing van de motorenfabrikant.
5 Olievoorraadstank Het oliepeil mag niet lager zijn dan "MIN". Indien
nodig moet er olie merk ESSO SP-NK10 worden
bijgevuld tot aan de stand "MAX".
6 Afstelknop Afstellen van de steeklengte voor achterwaarts
naaien (bij subklasse -....41 via de handhefboom).
7 Afstelknop Afstellen van de steeklengte voor voorwaarts naaien
(bij subklasse -....41 via de handhefboom).
8 Steun Voor het omklappen van het bovendeel van de
machine naar achteren (niet bij klasse 273 en 274).
9 Spanning van de naalddraad in draairichting + = naalddraad strakker gespannen
in draairichting - = naalddraad minder strak
gespannen.
10 Randafsnijder Funktie zie volgende bladzijde.
11 Naald systeem 134, 797 of Sy 1955-01
- gevaar voor verwondingen! -
Vóór het vervangen van de naald in ieder geval de
hoofdschakelaar uizschakelen!
12 Vergrendelknop Naaivoet vergrendelen als deze opgeheven is.
13 Handhefboom Transportwals in de hoogte heffen. De wals wordt
buiten het arbeidsbereik gezwenkt. - Naaien alleen
met ondertransport.
14 Afstelknop Transportlengte voor boventransportwals.
15 Walsenboventransport Funktie zie volgende bladzijde.
8
O
N
D
E
R
D
E
E
L
12 11 10 9 8 7 6 5 4
12 3
272-640142
13
14
274-140042
15
9
Onderdeel Funktie
16 Separate aandrijving
voor randafsnijder
twee snijdtoerentallen kunnen worden geschakeld
(alleen 272-740142)
- GEVAAR VOOR VERWONDINGEN! -
voorzichtig in de buurt van de randafsnijder!
17 LED Het oplichten van de diode geeft aan dat de
randafsnijder bedrijfsklaar is. Voor het in- en
uitschakelen be-staan de volgende varianten:
* handbediening d.m.v. een drukknop
* via het naaipedaal door het loopsignaal van de
naaiaandrijving
* automatisch "in" en "uit" volgens het gekozen
aantal steken
* automatisch "uit" na het afsnijden van de draad
(zie montageinstruktie paragraaf 13)
18 Schakelaar voor
de randafsnijder
I = normaal toerental
D = aandrijving "uit". Mes buiten het naaibereik
II = verhoogd toerental voor grote steeklengtes en
dik materiaal
19 LED contrôlelamp voor hoofdschakelaar "in" (alleen
272-740142)
20 Drukknop begin- en eindvergrendeling in - grendel aan het
bedieningpaneel uit
begin- en eindvergrendeling uit - grendel aan het
bedieningspaneel in
21 Drukknop afzonderlijke steken
22 Drukknop Bij stilstand van de naaimachine: naald hoog-laag.
Tijdens het naaien: vergrendelen (achterwaarts
naaien) op een willekeurige plaats van het
naadverloop.
23 Drukknop In- en uitschakelen van de randafsnijder. Bij
subklasse 272-640000 moet daartoe de
pneumatische bediening Z124-401 (extra) worden
ingebouwd. Anders is de drukknop vrij.
24 Drukknop Boventransportwals per hand opheffen en laten
zakken. Voor het automatisch laten zakken na een
aantal steken zie montageinstrukties 12.
25 Kniehefboom
(alleen subkl. -....41)
Voor het omklappen van het bovendeel van de
machine naar achteren moet de hoofdschakelaar
worden uitgeschakeld en de kniehefboom worden
verwijderd. Voor het uithangen moeten de
bewegingen 1 en 2 voor het inhangen de
bewegingen 3 en 4 worden uitgevoerd.
26 Smering van de opnemer De olievoorraadtank voor de smering van de
op-nemer mag geen lagere stand dan de markering
"MIN" aangeven.
Bij normaal gebruik moet de oliestand iedere week
worden gekontroleerd. Olie van het merk
ESSO SP-NK10 kan worden bij-gevuld tot aan de
markering "MAX" door de vulopening.
De olietoevoer voor de smering van de opnemer
wordt geregeld door schroef 5.
10
272-740142
17
16 1918
20
21
22
24
5
26
OIL SP-NK 10
20
21
23
22
11
2.2 Onderdelen van het onderstel
Onderdelen Funktie
1 Hoofschakelaar In- en uitschakelen van de naaiaandrijving.
Het bovendeel van de naaimachine is bedrijfsklaar.
BELANGRIJK!!
Voor het insteken en vervangen van naaigereedschap
(zoals naald, naaivoet, steekplaat, stofschuiver enz.),
voor het schoonmaken, bij het verlaten van de
arbeidsplaats alsmende bij onderhoudswerkzaamheden
moet de hoofdschakenlaar beslist worden uitgeschakeld.
Zie ook onder Algemene veiligheidsaanwijzingen
2 Pedal
A
nulstand - geen funktie
B
naaivoet opheffen bij stilstand van de machine
C
naaien met het maximum aantal steken door
intrappen
D
naadvergrendling* - draad afsnijden - opheffen
van de naaivoet*
* niet bij subklasse -....41
Onderhoudsunit
6 Luchtfilter en
7 waterafscheider
Voordat de waterstand het luchtfilter 6 bereikt,
schroef 8 inschroeven en het water onder druk
afvoeren.
4 Drukregelaar Voor het instellen van de luchtdruk (6 bar) de
handgreep 4 naar boven trekken en afstellen.
naar rechts draaien = verhogen van de druk
naar links draaien = verlagen van de druk
9 Oliesprayapparaat Dit apparaat voorziet de magneetventielen en
cilinders van smeerolie.
Met de regelschroef 11 1 druppel olie voor 15
arbeidscyclussen instellen.
Voor het bijvullen van het oliesprayapparaat moet de
perslucht worden afgesloten. Daartoe handgreep 4
omhoog trekken en naar links draaien.
Schroef 10 er uit draaien en olie Esso SP-NK10
bijvullen tot aan de gegroefde markering van de
olietank.
12
A
B
D
C
A
1
2
11
9
10
8
7
6
5
4
13
3. Bediening
3.1 Naalden, garens en draadspanning
Er moeten naalden systeem 134, 797 of Sy 1955-01
worden gebruikt.
Bij het aanbrengen van de naald moet men er op letten
dat die erin wordt geschoven tot aan de verdikking en dat
de holle vorm van de naald naar rechts, d.w.z. naar de
opnemerspits, wijst.
In de onderstaande tabel zijn de voor enkele naalddikten
aanbevolen garendikte, draadspanning en positie van de
draadregelaar weergegeven.
naalddikte naaidraad
spanning van
de
naalddraad 1)
spanning van de
opnemerdraad
1)
Kl.271/273 Kl.272/274
draadregelaar
1)
kleine opnemer massaopnemer
70
Poly-Poly
Nm 95/2
60-100 20-30 25-35 4 2,5
80
Poly-BW
Nm 80/2
60-100 20-30 25-35 3,5 2
90
Poly-Poly
Nm 80/2
60-100 20-30 25-35 3,5 2
100
Poly-Poly
Nm 65/2
BW Ne 50/2
70-100
60-100
20-30 25-40 3 2
110
Poly-BW
Nm 50/2
100-150 25-35 30-45 3 2
120
Poly-Poly
Nm 30/3
Poly-BW
Nm 25/2
200-300 30-40 40-70 2,5 1,5
1) transportlengte 2,5 mm en aantal 5000/min. voor subklasse -140041,-140042,-640041,-640142 en-740142
1) transportlengte 4 mm en aantal steken 4000/min. voor subklasse -160062
3.2 Opspoelen van de onderdraad
Voor het insteken van de onderdraad vanaf de
garenstander tot aan de spoelinrichting: zie onderstaande
afbeelding.
Draadresten die nog op de naaf van de spoel zitten
moeten worden verwijderd vóór het opspoelen.
De spoeldraad moet met de klok mee op de spoelnaaf
worden gewikkeld.
Het einde van de draad afsnijden in klem 2.
Om de volle spoel eruit te halen moet men op de-zelfde
wijze te werk gaan.
1
2
14
3.3 Vervangen van de spoel en afstellen van de spanning van de
opnemerdraad
- Gevaar voor verwondingen -
Hoofdschakelaar uitschakelen!
Verwijderen van de spoel
Deksel 3 optillen en het bovenste deel van het spoelhuis
met de spoel er uit halen.
Inleggen van de spoel
Het inleggen van een nieuwe volle spoel wordt
weergegeven in onderstaande afbeelding.
De draad wordt gevoerd in gleuf a onder de bladveer b tot
in boring c. Bij het afrollrn van de draad moet de door de
pijl aangegeven richting draaien.
Belangrijk!
De ruimte onder de remveer 5 van de spoel
Moet
re-gelmatig
worden schoongemaakt en al het naaistof
worden verwijderd opdat de remveer ongehinderd kan
bewegen. De veer moet worden opgetild (bijv. met een
naald) en het stof worden weggeblazen.
Instellen van de spanning van de opnemerdraad
Bij de geadviseerde spanning van bijv. 30g wordt 15g
door remveer 5 en 15g door spanningsveer 7 bereikt.
Basisinstelling van spanningsveer 7:
Het spoelhuis moet door zijn eigen gewicht langzaam
zakken (zie de afbeelding).
Remveer 5 verhindert, dat de spoel naloopt tijdens het
afsnijden van de draad.
De remwerking moet fijn worden afgesteld.
3
4
6
67
5
15
Voor het regelen van de beide spanningen moet men als
volgt te werk gaan:
Regelschroef 6 zò ver terugdraaien dat de spanning
van bladveer 7 volkomen is geneutraliseerd.
Remveer 5 overeenkomstig afstellen door draaien
van schroef 4.
De spoel in het bovenste deel van het spoelhuis
inleggen en de opnemerdeaad volgens de
afbeelding insteken.
Spoelhuis met spoel in de opnemer aanbrengen.
D.m.v. een zogenaamde "luchtsteek" de
opnemer-draad met behulp van de naalddraad naar
de bovenkant van de steekopening trekken.
De opnemerdraad aftrekken onder een hoek van 45°.
Ongeveer de helft van de spanning moet voelbaar
zijn.
Vervolgens regelschroef 6 tot op de geadviseerde
spanning aandraaien.
3.4 Insteken van de bovendraad
- Gevaae voor verwondingen -
Hoofdschakelaar uitschakelen!
De draadweg van de bovendraad is in onderstaande
afsbeelding weergegeven.
Om de draden zoveel mogelijk zonder spanning van de
garenstander af te wikkelen, alleen door een
draadopening in de afwikkelarm steken.
De andere draadopening worden afgesloten d.m.v. de in
de bijpakking meegeleverde stop.
3
4
16
3.5 Regelen van de spanning van de bovendraad
Voorspanning voor het draadafsnijden
Voor het veilig werken van de draadafsnijder als de
hoofdspanning 4 is geopend is een geringe restspanning
van de bovendraad noodzakelijk.
Deze restspanning wordt bereikt door voorspanning 3 en
be invloedt tegelijkertijd ook de lengte van het
afgesneden einde van de naalddraad (begindraad voor
de volgende naad).
Kortere begindraad = kartelmoer 3 aandraaien.
De basisinstelling is:
Voorkant kartelmoer en bout gelijk.
Voor een grote verstelling van de voorspanning is een
extra regeling van de hoofdspanning noodzakelijk.
Hoofdspanning
Voorspanning 3 en hoofdspanning 4 moeten samen de
geadviseerde bovendraadspanning van bijv. 80g leveren.
Hoofdspanning 4 moet daarmee overeenkomstig worden
ingesteld.
3.6 Draadregelaar
De draadregelaar 6 dient voor het regelen van de
hoeveelheid bovendraad die benodigd is voor de
steekvorming. De instelling is afhankelijk van de steeklengte,
dikte van het naaimateriaal en eigenschappen van het garen.
Belangrijk:
Een optimaal naairesultaat wordt allen maar gega-
randeerd wanneer de draadregelaar precies is afgesteld.
De lus van de bovendraad moet zonder overschot met
geringe spanning over de opnemer glijden.
Schroef 9 losdraaien en de regelaar afstellen.
De vertikale draad 7 dient in kombinatie met schaal 8 als
afstelhulp.
6
45
987
17
Opmerking
Wanneer de regelaar juist is gepositioneerd wordt de
draadaanhaalveer 5 0,5 mm uit de bovenste eindpositie
naar beneden getrokken, wanneer de draadlus de grootste
opnemeromvang passeert, d.w.z. wanneer de grootste
hoeveelheid draad benodigd is (zie de afbeelding).
Het getal van 0,5 mm is een richtwaarde. Al naar gelang
de spanning van de draadaanhaalver kan deze waarde
groter of kleiner zijn.
4. Onderhoud
- Gevaar voor verwondingen -
De hoofdschakelaar moet in ieder geval worden uit-
geschakeld wanneer de machine wordt schoongemaakt
of ingevent.
De onderhoudswerkzaamheden moeten uiterlijk na de tussen
haakjes aangegeven bedrijfsuren worden uitgevoerd.
Andere tussentijden tussen de onderhoudsbeurten
kunnen noodzakelijk blijken wanner er speciaal materiaal
wordt gebruikt.
4.1 Schoonmaken en/of testen
Een machine die regelmatig wordt schoongehouden geeft
minder aanleiding tot storingen!
Van de ruimte onder de steekplaat moet het naai-
stof worden verwijderd. (8 uur)
Dit kan het beste worden gedaan met een persluchtpistool.
Het stof dat tussen de transportruggen is opge-hoopt
moet worden verwijderd. (8 uur)
Daartoe moet de steekplaat eraf worden gehaald.
De ruimte onder spoelremveer 3 moet worden ont-
daan van naaistof. (8 uur)
Daartoe veer 3 bijv. met een naald ietsje optillen en
het stof wegblazen.
Het motorventilatiefilter van naaistof reinigen. (8 uur)
Wanneer de machine is uitgerust met de
persluchtonderhoudsunit 5 moeten olie- en
waterstand worden gekontroleerd.
18
Voordat het waterpeil tot aan het filterinzetstuk 6 is
gestegen moet het water in ieder geval uit de
waterafscheider 7 worden afgevoerd nadat schroef 8
is aangedraaid, bij onder druk staande
onderhoudsunit.
waterstand in waterafscheider 7 (40 uur)
luchtfilterinzetstuk 6 reinigen (500 uur)
olietransport van het oliesprayapparaat 11
kontroleren (180 uur)
zie ook paragraaf 2.2
3
11
9
10
8
7
6
5
4
19
4.2 Invetten
Voor het invetten van deze machine moet smeerolie
merk ESSO SP-NK 10 (of olie van een
overeenkomstige kwaliteit) worden gebruikt.
Het onderhoud van de met olie te verzorgen puten is
beperkt tot de volgende plaatsen:
Het oliepeil in de olievoorraadtank 1 mag niet tot
onder de markering "MIN" dalen. (40 uur)
Olie bijvullen tot aan de markering "MAX" wanneer
de machine rechtop staat.
Met uitzondering van de smering van de opnemer
worden alle lagers gesmeerd door een centrale
oliesmering d.m.v. een oliekousje uit de
olievoorraadstank 1.
Het oliepeil in de olievoorraadtank 2 voor de smering
van de opnemeer mag eveneens niet dalen tot onder
de markering "MIN". (40 uur)
Olie bijvullen tot aan de markering "MAX" wanneer
het bovendeel van de machine is omgeklapt.
Indien nodig olie bijvullen in de olietank 9 van de
onderhoudsunit tot aan de markering d.m.v.
geleuven. (40 uur)
Daartoe de persluchttoevoer volkomen afsluiten door
de handgreep 4 naar links te draaien en dan
schroef 10 eruit te draaien.
Oil SP-NK 10
1
Oil SP-NK 10
2
20
Inhould . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz:
Deel 2: Montageinstrukties Kl. 271 - 274
1. Algemene inlichtingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.1 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.2 Machine in bedrijf zonder naaimateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.3 Tafelbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2. Montage van het onderstel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3. Tafelblad kompleteren en vastschroeven
. . . . . . . . . . . . . . . . 5
4. Verbinding aandrijving naaimechanisme met het tafelblad
. . . . . . 6
4.1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.2 Motortype vlg. subklasse en extra uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.3 Bevestiging van de aandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.4 Aantallen steken voor draaistroomaandrijvingen als funktie
van de gemiddelde doorsnede van de riemschijf . . . . . . . . . . . . . 8
4.5 Instelling motorbeveiligingsschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
5. Aanbrengen bovendeel en- V-snaren, snaarbeveiliging,
montage handwiel en pedaal
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
6. Verbinding met de motorbediening en
aanbrengen positiemelder
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
7. Aansluiten persluchtonderhoudsunit
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8. Machine bedrijfsklaar maken en naaitest doen
. . . . . . . . . . . . . 13
9. Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van een
naaiaandrijving met digitale bedieningstechniek
. . . . . . . . . . . 14
9.1 Aansluiting op het net en draairichting van een
gelijkstroomnaaiaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
9.2 Korrektie der afstellingswaarden (parameter) . . . . . . . . . . . . . . . 15
9.3 Funktie foto-elektr. beveiliging bij "Quick" . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
10. Taster aan de kop van de arm
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
11. Afstelling positiemelder
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
11.1 Positioneringsaandrijving zonder extern bedieningspaneel . . . . . . . . 19
11.2 Positioneringsaandrijving met extern bedieningspaneel . . . . . . . . . 20
12. Hef- en daalfunkties van de transportwals bij klasse 273 en 274
. . 24
13. In- en uitschakelfunkties van de randafsnijder bij
klasse 272-640142 en -740142 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25
Home
1. Algemene inlichtingen
1.1 Veiligheidsvoorschriften
Zeer belangrijk!
De netspanning en de op het identifikatiebordje van de
motor aangegeven werkspanning moeten overeenstemmen!
Alle werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen
alleen maar worden uitgevoerd door daartoe bevoegde
personen en alleen indien de stekker uit het stopkontakt
is gehaald!
De veiligheidsvoorschriften moeten worden opgevolgd.
De montagewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
volgens onderstaande voorschriften.
De elektrische aansluitingen zijn aangegeven in het
schakelschema.
De bezetting van de in- en uitgangen die voor iedere
subklasse typisch is, alsmede de betreffende
parameter-nos. staan vermeld in het gegevensblad.
Alle noodzakelijke onderdelen zitten in de
meegeleverde bijpakking.
1.2 Machine in bedrijf zonder naaimateriaal
In dat geval moeten eerst de naaivoeten in opgeheven
toestand worden vastgezet.
1.3 Tafelbladen
De uitsnijdingen van zelfgemaakte tafelbladen moeten de
in de tekeningen aangegeven maten hebben.
2. Montage van het onderstel
De onderdelen van het onderstel (zie de afbeelding)
monteren.
De bijgesloten onderstelpoten 1 er op schuiven.
Wanner de schroeven 2 worden losgedraaid staat het
onderstel veilig.
De gewenste werkhoogte en een horizontaal werkop-
pervlak kunnen worden ingesteld nadat de schroeven 3
zijn losgedraaid.
2
1
3
2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

Duerkopp Adler 273 Bruksanvisningar

Typ
Bruksanvisningar
Denna manual är också lämplig för