20
Breng het indrijfapparaat,
dat op een correcte werking
getest werd, aan op de plaats
van indrijven en activeer het
door middel van de trekker
(Pos. 3).
De tacker voor platkopnagels
SKN 50 is standaard uitge-
rust met een beschermkap
op de beveiliging tegen on-
opzettelijk in werking stellen
van de slag. Deze voorkomt
beschadigingen bij het ver-
werken van geschaafd hout.
Verwijder de beschermkap
voor bijzondere toepassin-
gen.
Indien een platkopnagel
blijft hangen, open dan de
onder-houdsklep met de
ontgren-delingshendel aan
de zijkant en verwijder het
defecte verbindingsmiddel.
Verhoog of verlaag de be-
drijfsdruk stapsgewijs met
0,5 bar tot het gewenste
indrijfresultaat bereikt is.
Gebruik het indrijfapparaat
steeds met de laagst moge-
lijke bedrijfsdruk. Zorg ervoor
dat de bedrijfsdruk van 7 bar
niet overschreden wordt en
vermijd werking zonder plat-
kopnagels in het magazijn.
Bovendien beschikt het ap-
paraat over een indrijfdiep-
teregeling (Pos. 6) waarmee
de indrijfdiepte van de spij-
kers ingesteld kan worden.
Koppel een defect of niet
correct functionerend appa-
raat onmiddellijk los van de
per-sluchtbron en breng het
apparaat naar een gekwa-
lificeerde vakman. Koppel
het apparaat ook los van
de persluchtbron bij langere
onderbrekingen of bij het be-
eindigen van het werk. Maak
het magazijn leeg.
Als vakbekwame repara-
teurs gelden personen, die
op basis van hun opleiding
en ervaring over voldoende
kennis op het gebied van
indrijfapparaten beschikken,
en in zoverre vertrouwd zijn
met desbetreffende wette-
lijke voorschriften ter be-
scherming van de werkne-
mer, ongevallenpreventie-
voorschriften, richtlijnen en
algemeen aanvaarde regels
van de techniek, dat ze de
veiligheid bij het werken aan
indrijfapparaten juist kunnen
beoordelen.
3.3 Veilige werkomstandig-
heden
Richt nooit een operationeel
indrijfapparaat op uzelf of op
andere personen.
3.2 Veiligheid het appa-
raat
Door perslucht aangedreven
indrijfapparaten mogen enkel
door vakkundige personen
bediend en onderhouden
worden. Houd ze buiten het
bereik van kinderen. Con-
troleer of de veiligheids- en
trekkerinrichtingen correct
functioneren, alvorens het
apparaat in gebruik te ne-
men. En controleer of alle
vijzen en moeren goed vast-
zitten. Voer geen wijzigin-
gen of noodreparaties door
aan het toestel. Gebruik het
toestel uitsluitend waarvoor
het bedoeld is. Vermijd elke
verzwakking of beschadiging
van het apparaat. Demonteer
of blokkeer nooit delen zoals
bijv. de trekkerinrichting van
het indrijfapparaat.
Houd het indrijfapparaat
tijdens het gebruik steeds
zo, dat hoofd en lichaam bij
een mogelijke terugslag niet
verwond kunnen worden.
Schakel het indrijfapparaat
nooit in zonder weerstand.
Draag het indrijfapparaat in
operationele toestand altijd
aan het handvat en nooit met
de vinger aan de trekker.
Zorg dat u bij het gebruik niet
doorheen dunne werkstuk-
ken slaat of dat het apparaat
niet van hoeken en kanten
afglijdt.
Draag tijdens het werken
steeds een veiligheidsbril en
oordoppen.
4. Ingebruikneming
Om na te vullen, moet u het
apparaat van de perslucht-
bron loskoppelen. Druk op
de vergrendelingspal (Pos. 4)
om het magazijn te ope-
nen en de magazijnschuif
(Pos. 7) uit het apparaat
te trekken. Vervolgens kan
u de platkopnagels in het
magazijn plaatsen respec-
tievelijk de nieten op de ge-
leidingsrail schui-ven. Breng
de magazijn-schuif (Pos. 7)
naar voor tot deze in de ver-
grendelingspal inklikt.
Zet de afschermkap van de
ventilatieopening (Pos. 5)
in de gewenste positie.
Stel bij ingebruikneming de
luchtoverdruk eerst in op
de laagste waarde van de
aan-bevolen bedrijfsdruk
(5,0 bar). De verbinding met
de persluchtbron gebeurt via
een fl exibele persluchtslang
(6mm) door middel van een
snelkoppeling.